pijpen werkw. Uitspraak: [ pɛipə(n) ] Afbreekpatroon: pij·pen Vervoegingen: pijpte (verl.tijd meerv.) Vervoegingen: heeft gepijpt (volt.deelw.) 1) fluiten naar iemands pijpen dansen (precies doen wat iemand zegt, hoe raar ook) 2) een man seksueel stimuleren door aan zijn penis te zuigen Voorbeeld: 'Als je een jong...
1) Afzuigen 2) Blazen 3) Blowjob 4) Buizen 5) Fellatio 6) Fluiten 7) Fluitspelen 8) Zuigen 1) Afzuigen 2) Blazen 3) Buizen 4) Een pijp tabak roken 5) Fellatio 6) Fluit spelen 7) Fluiten 8) Fluitspelen 9) Met een pijpschaar plooien maken 10) Plooien maken met pijpschaar 11) Seksueel met de mond bevredigen 12) Tabak roken uit een pijp 13) Zuigen 
afzuigen (toon de herkomst via de etymologiebank)
[I] (Bargoens) stelen [II] afzuigen
aan de onderkant van een fond-fries-gaas een stalen pijp stoppen, zodat het betreffende fond-fries-gaas strak hangt.
afzuigen - Jaar van herkomst: 1976 (GVD )
Bij pijpen sabbel of zuig je aan de penis. Je kan het ook orale seks noemen. Bij een meisje heet het beffen.