pissen werkw. Uitspraak: [ 'pɪsə(n) ] Afbreekpatroon: pis·sen Vervoegingen: piste (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft gepist (volt.deelw.) urinereninformeel Voorbeeld: 'Loop maar vast door, ik moet nog even pissen.' Synoniem: piesen Synoniemen: piesen urineren Spreekwoorden en zegswijzen • Wat helpt fluiten, als het paard ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/pissen