1.slaan Voorbeeld: ‘Poentje pletste met zijn blote voetjes in de plassen en 't vroeg naar moeder’ 2.gutsen, neerstorten Voorbeeld: ‘'t Was hondenweer buiten; de regendruppels sloegen tegen de lage ruitjes en 't water striemde bij gulpen van d'euziën en pletste tussen de gerren van 't plankier’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php