pluggen werkw. Uitspraak: [ 'plʏxə(n) ] Afbreekpatroon: plug·gen Vervoegingen: plugde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geplugd (volt.deelw.) (nieuwe muziek) vaak in radiouitzendingen laten horen om de verkoop te bevorderen Voorbeeld: 'Het nummer is gigantisch geplugd op Radio 538.' Synoniemen: pousseren 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/pluggen
1) van een plug voorzien 2) regelmatig op de radio laten horen ter bevordering van de populariteit en verkoop 3) promoten; aanprijzen Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/pluggen
Pinnen van hout of metaal die worden gebruikt om de verbinding van twee stukken hout te verstevigen; is tevens de benaming voor dunne ronde staafjes hout. Categorie: Objectgenres > objectgenres naar vorm. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10491