Spreekwoorden: (1914) Poerem (of purim) d.w.z. drukte, beweging, bluf. Eigenlijk het vroolijke feest, dat de Israëlieten jaarlijks op den 14<sup>den<-sup> en 15<sup>den<-sup> Adar (omstreeks Maart) vieren, het Purim (volgens Ester III, 7 naar pur ‘het lot’, omdat de dag der slachti... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778