de politieman zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ poˈli(t)simɑn ] Afbreekpatroon: po·li·tie·man Verbuigingen: politiemannen (meerv.) de politie - vrouw zelfst.naamw. Uitspraak: [ poˈli(t)si - vrɑu ] Afbreekpatroon: po·li·tie·man Verbuigingen: politievrouwen (meerv.) iemand die werkt bij de politie Synoniemen: agent politieagent smeris...
1) Adje 2) Agent 3) Brigadier 4) Detective 5) Diender 6) Inspecteur 7) Juut 8) Klabak 9) Motoragent 10) Politieagent 11) Rechercheur 12) Rijksveldwachter 13) Smeris 14) Veldwachter 15) Verkeersagent 16) Wijkagent 1) Agent 2) Beroep 3) Juut 4) Oproeragent 5) Pandoer 6) Politieagent 7) Smeris 8) Veldwachter 
wie bij de politie werkt vb: een politieman arresteerde de dief Synoniemen: politieagent flik
man die voor zijn beroep orde en veiligheid in de openbare ruimte handhaaft en achter misdadigers aangaat; mannelijke medewerker van de politie; mannelijke politieagent
politieagent
Leden van een politiemacht die zijn opgeleid in methoden van wetshandhaving en in het voorkomen en oplossen van misdaden, en aan wie het gezag is verleend om de rust, veiligheid en orde binnen een gemeenschap te handhaven