(eig.: dik, groot, hoofd) iemand die dom of onhandig is - Voorbeeld: ‘Zeg maar op, professor, potshoofden, scamotuers, we zullen straks eene uwe meesterstukken bekijken, en zien wat gij hebt uitgericht!’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php