de praktijk zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ prɑkˈtɛik ] Afbreekpatroon: prak·tijk Verbuigingen: praktijken (meerv.) 1) werkelijkheid zoals die zich voordoet Verbuigingen: g.mv. (meerv.) Voorbeelden: 'Op papier ziet het er allemaal prachtig uit, maar in de praktijk valt het nogal tegen.' , 'idealen in de praktijk brengen door ...
1) Advocatenpraktijk 2) Artsenpraktijk 3) Beroepsuitoefening 4) Beroepswerkzaamheden 5) Beroepswerkzaamheden van een dokter 6) Beroepswerkzaamheid 7) Clientèle 8) Ervaring 9) Gebruik 10) Klantenkring 11) Praxis 12) Routine 13) Streek 14) Toepassing 15) Toepassing van de theorie 16) Toepassing van een theorie 1) Artsenpraktijk 2) Behandelkamer 3) Clientèle 4) Daad 5) Ervaring 6) Gebruik 7) Praxis 8) Streek 9) Toepassing 10) Uitvoering 11) Werkelijkheid 
Zie Theorie en praktijk
Let op: Spelling van 1858 zie Practica en Praxis
toepassing der theorie; werk van advocaat of arts; ruimte voor werk van advocaat of arts (toon de herkomst via de etymologiebank)
•de ruimte waarin bijvoorbeeld een arts, fysiotherapeut of advocaat zijn-haar beroep uitoefent. •hoe dingen werkelijk gaan, soms in tegenstelling tot hoe zaken in theorie zouden moeten functioneren. •gewoonte(n), manier van doen, handeling(en).
toepassing
toepassing
Uitvoering, doen van iets.
Een methode, een manier van werken.