de scholier zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ sxoˈlir ] Afbreekpatroon: scho·lier Verbuigingen: scholieren (meerv.) de scholier - e zelfst.naamw. Uitspraak: [ sxoˈlir - ə ] Afbreekpatroon: scho·lier Verbuigingen: scholieres (meerv.) jongere die dagonderwijs volgt Synoniem: leerling Synoniemen: leerling 
1) Schoolkind 2) Dagleerling 3) Élève 4) Cursist 5) Schooljongen 6) Leerplichtige 7) Leerling 
leerling
leerling (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die op school zit vb: de scholieren van deze school komen allemaal met de fiets
leerling
Scholieren zijn kinderen of pubers die op school zitten. Als je een scholier bent doe je veel met leren zoals: rekenen, taal, spelling, zelfstandig werken, enzovoort. Je kunt ook een puber zijn, dan doe je ook aan leren zoals: wiskunde, Nederlands, Frans, enzovoort. [basiswoordenlijst groep 7]