predisponeren werkw. Uitspraak: [ predɪspo'nerə(n) ] Afbreekpatroon: pre·dis·po·ne·ren Vervoegingen: predisponeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepredisponeerd (volt.deelw.) ontvankelijk maken voor Voorbeeld: 'genen die predisponeren voor obesitas' 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/predisponeren
Let op: Spelling van 1858 voorafschikken, voorbereiden, te voren genegen maken. Predispositie, de voorloopige toebereiding, de geschiktheid of aanleg tot iets, b.v. tot eene ziekte Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/