profeteren werkw. Afbreekpatroon: pro·fe·te·ren Verbuigingen: profeteerde Vervoegingen: geprofeteerd (volt.deelw.) 1) de toekomst voorspellen uit naam van een godheid Voorbeeld: 'De ondergang van de wereld werd erin geprofeteerd.' 2) enz. Voorbeeld: 'Zin met het profeteren in de tweede betekenis erin.' . Synonieme... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/profeteren