de radiaal zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ radi'jal ] Afbreekpatroon: ra·di·aal Verbuigingen: radialen (meerv.) hoek binnen een cirkel die bepaald wordt door twee stralen vanuit het middelpunt van de cirkel Voorbeeld: 'Op plattegronden van middeleeuwse binnensteden herken je vaak de radialen.' Synoniemen: radiair straalsgewijs straalvorm...
1) Apparaat om notenbalken te trekken 2) Elliptisch 3) Afgeleide SI-eenheid 4) Deel van een cirkel 5) Stervormig 6) Straalboog 7) Straalgewijs 8) Straalhoek 9) Straalsgewijs 10) Straalsgewijze 11) Straalvormig 12) Radiair 
in alle richtingen vertrekkend vanuit een middelpunt, zoals de stralen van een cirkel in de polsslagader De polsslagader heet in het Latijn de arteria radialis . De Engelse term is radial artery ; dat woord wordt soms letterlijk en incorrect naar het Nederlands vertaald als radiale slagader . met de koordlagen van het bandkarkas haaks op de rijrich...
straalboog
Let op: Spelling van 1858 hetgeen stralen heeft. Radiaalkroon, eene stralenkroon: zie Auréole. Radiatie, het uitschrappen van eenen post in eene rekening enz.; ook het stralen schieten van een lichtgevend ligchaam, straalwerping
straalvormig Ruimere term: positionele kenmerken naar oriëntatie
(1) rond(2) tot het spaakbeen behorend (het bot in de onderarm aan de kant van de duim)
m.b.t. het spaakbeen
met betrekking tot ornamentatie- of kleurelementen. Evenwijdig aan de groeilijnen bij slakkenhuizen en uitstralend vanaf de top bij de schelpen van tweekleppigen. Zie ook axiaal.
1 radiaal (rad) is de draaingshoek in de eenheidscirkel die hoort bij een cirkelboog met lengte 1. Pi rad = 180 graden
straalboog (toon de herkomst via de etymologiebank)
Schelpterm.Tweekleppigen, Zie: Radiair., -
straalboog
m.b.t. het spaakbeen