ranken werkw. Uitspraak: [ 'rɛŋkə(n) ] Afbreekpatroon: ran·ken Vervoegingen: rankte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerankt (volt.deelw.) in rangorde plaatsen, op volgorde zetten Voorbeeld: 'Elk jaar worden de Nederlandse universiteiten gerankt naar beste prestaties.' Zie ook: rank Synoniemen: rank Gevonden op https://woorden.org/woord/ranken
het scheef hangen, het slagzij maken van het schip ten gevolge van het gewicht van het vistuig bij het vissen met de ankerkuil/schokkerkuil . Gijs Sepers, Waalschokkers zijn geen schokkers, Spiegel der Zeilvaart 8/2000. Gevonden op https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=ranken