rechtbreien werkw. Uitspraak: [ 'rɛxt brɛijə(n) ] Afbreekpatroon: recht·brei·en Vervoegingen: breide recht (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft rechtgebreid (volt.deelw.) iets rechtzetten, iets goedmaken Voorbeeld: 'het rechtbreien van deze wandaad heeft hem de volgende dag veel moeite gekost' 1 definitie...
1) Corrigeren 2) Herstellen