respecteren werkw. Uitspraak: [ rɛspɛkˈterə(n) ] Afbreekpatroon: res·pec·te·ren Vervoegingen: respecteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerespecteerd (volt.deelw.) 1) merkbaar respect hebben voor iets of iemand Voorbeeld: 'De oude wijkagent werd alom gerespecteerd.' 2) in je gedrag rekening houden met
1) Aannemen en betalen 2) Achten 3) Bewandelen 4) Bewonderen 5) Bijhouden 6) Eerbiedigen 7) Eren 8) Gadeslaan 9) Gehoorzamen 10) Hoogachten 11) Hoogschatten 12) Met eerbied behandelen 13) Nakomen 14) Naleven 15) Observeren 16) Ongemoeid laten 17) Ontzag hebben 18) Ontzag hebben voor 19) Ontzien 20) Opvolgen 1) Achten 2) Bewandelen 3) Bijhouden 4) Eerbiedigen 5) Eren 6) Gadeslaan 7) Gehoorzamen 8) Honoreren 9) Hoogachten 10) Hoogschatten 11) Nakomen 12) Naleven 13) Observeren 14) Ontzien 15) Opvolgen 16) Vasthouden 
je eraan houden vb: je hebt onze regels maar te respecteren Synoniem: naleven
eerbiedigen
eerbied en waardereing hebben