restaureren werkw. Uitspraak: [ rɛstoˈrerə(n) ] Afbreekpatroon: res·tau·re·ren Vervoegingen: restaureerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gerestaureerd (volt.deelw.) (een kunstwerk of oud gebouw) herstellen in de vroegere toestand Synoniemen: opknappen 
1) Reconstrueren 2) In de vroegere toestand herstellen 3) Herstellen 4) Hernieuwen 5) Bijwerken 6) Weder oprichten 7) Iets herstellen 8) Renoveren 9) Opknappen 
herstellen
Het in goede staat brengen van min of meer bouwvallig geworden gebouwen, uitgaande boven normaal onderhoud. Van het woord restaureren zijn in de loop der tijd uiteenlopende interpretaties gegeven:
het in oorspronkelijke staat brengen van oude gebouwen
Het herstellen van een artikelpresentatie.
herstellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Het in goede staat brengen van min of meer bouwvallig geworden gebouwen, uitgaande boven normaal onderhoud.
repareren van een kunstwerk.
herstellen, renoveren
Restaureren is herstellen in de oorspronkelijke staat. [basiswoordenlijst groep 8]