de reuk zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ røk ] vermogen om te ruiken in een kwade reuk staan (ongunstig bekendstaan) Synoniemen: aroma bouquet geur geurtje lucht reukvermogen reukzin roep Spreekwoorden en zegswijzen • in een slechte reuk staan (=iemand die niet goed bekend staat) • er is 
1) Bouquet 2) Stank of geur 3) Aroma 4) Roep 5) Parfum 6) Lucht 7) Odeur 8) Een van de zintuigen 9) Zintuig 10) Snuf 11) Een van de zinnen 12) Geurtje 13) Geur 14) één der zinnen 
geur, reukvermogen
Je neus bevat een belangrijk zintuig; je reukzintuig. Het waarschuwt je, bijvoorbeeld voor gevaarlijke stoffen. Maar geuren zijn ook belangrijk om je in een bepaalde stemming te brengen.
ruikzintuig; geur (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat je ruikt vb: de speurhond ging op de reuk van die zakdoek af Synoniemen: geur lucht
•geur. •reukzin die waarnemen
geur, reukvermogen