Uit `De lagere vaktalen: De vogelvangerstaal` 1914 de vogels die de vinker gebruikt om de vogels naar zijnen aard te lokken. - Sommige daarvan zingen. Men duidt die aan onder den gemeenen naam zang. - Jan heeft veel zang op zijnen aard. Vandaar het spreekwoord: Geen zang, geen vang. Eenige vogels zitten geblind in eene kleine muit. Het zijn...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
Geen exacte overeenkomst gevonden.