roosterwerk; bep. het samenstel van balken dat dient om een vloer te dragen - Voorbeeld: ‘Bonzend tussen de open roostering... een scharrelen met handen en voeten, ene plank die brak... een ijselijke schreeuw’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php