de route zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈrutə ] Afbreekpatroon: rou·te Verbuigingen: routes (meerv.) weg naar de plaats waar je naartoe wilt Voorbeelden: 'de kortste route naar het station' , 'de toeristische route nemen' Synoniemen: afstand baan baanvak etappe koers pad ronde tournee traject weg 10 definities...
1) Af te leggen weg 2) Afgelegde weg 3) Afstand 4) Baan 5) Baanvak 6) De te volgen weg 7) Etappe 8) Gespecificeerde scheepvaartweg 9) Gevolgde weg 10) Handelsweg 11) Koers 12) Pad 13) Reisplan 14) Reisweg 15) Richting 16) Ronde 17) Te volgen weg 18) Tournee 19) Traject 20) Trek 21) Uitgestippelde weg 1) Afstand 2) Baan 3) Baanvak 4) Etappe 5) Koers 6) Pad 7) Reisplan 8) Reisweg 9) Richting 10) Ronde 11) Tracé 12) Tracé 13) Traject 14) Vaarweg 15) Weg 
Let op: Spelling van 1858 Fr., weg, rij- of straatweg: togt, koers, marsch van soldaten
weg, koers (toon de herkomst via de etymologiebank)
weg die je moet volgen om ergens te komen vb: onze route ging langs molens en vaarten
•weg die men aflegt.
Def.: een logisch samenstel van aaneensluitende trajecten en - of (delen van) wegverbindingen met meerdere wegnummers, met een éénduidige benadering van bereikbaarheid- en veiligheidsaspecten voor de vervoerstromen.
Syn.: meettocht ; meetroute Def.: een logische verzameling meetpunten met als doel waarnemingen, bemonstering en onderhoud te kunnen plannen
weg
Weg die gegevens in het internet afleggen van de zender naar de ontvanger.
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 palenroute.
(1) Weg dat te bewerken materiaal langs de werkplekken en/of gereedschapswerktuigen en/of fabricagecellen en/of keurstations enz. dient te volgen. (2) De weg waarlangs goederen moeten worden vervoerd.