rouwig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈrɑuwəx ] Afbreekpatroon: rou·wig er niet rouwig om zijn (het wel prettig vinden) 'Ik ben er niet rouwig om dat de buren gaan verhuizen.' Synoniemen: treurig verdrietig 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rouwig
berouwhebbend - Voorbeeld: ‘Zij voelde zich rouwig en was op het punt hare toevlucht te nemen in de beschermende macht van de eerwaarde Moeder die haar stil vermanen kwam en troosten’ (Blijde Dag 116) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php