de ruiker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: rui·ker Verbuigingen: ruikers (meerv.) Verbuigingen: ruikertje (verkleinwoord) 1) een boeket Voorbeeld: 'Hij nam een paar ruikers mee voor de hele familie.' 2) iemand die ruikt of goed ruiken kan . Synoniemen: bloemetje bloemstuk boeket tuil 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ruiker