saamhorigheid, samenhang, het behoren tot dezelfde stand - Voorbeeld: ‘(De boeren) hadden 't gevoel van trots in hun overwegende samenstand: mensen van 't zelfde dorp, één van zin en bedrijf, met dezelfde lusten en belangen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php