scannen werkw. Uitspraak: [ ˈskɛnə(n) ] Afbreekpatroon: scan·nen Vervoegingen: scande (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gescand (volt.deelw.) 1) 'bekijken' met elektromagnetische straling Voorbeeld: 'Alle bagage wordt gescand.' 2) (een afbeelding) in digitale code opslaan in een computer Voorbeeld: 'een afb...
1) Aftasten 2) Afzoeken 3) Bagages 1) Aftasten 2) Computerterm 3) Controleren (op virussen) 4) In de computer inbrengen 5) Machinaal optisch lezen 6) Optisch lezen 7) Snel nakijken 
optisch lezen, elektronisch aftasten (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [informatica] optisch lezen, aftasten • [natuurkunde] [scheikunde] een meting verrichten als functie van een veranderende grootheid • tweede betekenisomschrijving • enz.
het digitaliseren van beelden- tekst om ze in de computer te kunnen bewerken
Een proces waarbij het origineel wordt vertaald in digitale gegevens die via de computer kunnen worden gemanipuleerd en uitgevoerd.
(Het met een scanner digitaliseren van een document, dat als bestand door een computer kan worden bewerkt.)
[Straattaal] in de gaten houden, de omgeving in kaart brengen door goed om je heen te kijken