het schaak zelfst.naamw. Uitspraak: [ sxak ] 1) spel voor twee personen dat je speelt met schaakstukken op een bord met 32 witte en 32 zwarte vlakken Voorbeeld: 'schaaktoernooi' Synoniem: schaakspel 2) positie in een schaakspel waarbij de koning in de volgende zet genomen kan worden Voorbeeld: 'schaak staan' Synoniem...
1) Bordspel 2) Bordspel met pionnen 3) Echec 4) Schaakspel 5) Schaakterm 6) Strategisch spel 7) Uitroep bij een spel 8) Uitroep bij het schaken 1) Schaakspel 
Let op: Spelling van 1858 Schaakspel, koningsspel, het bekende, veel inspanning vorderende spel, hetwelk de Chinezen beweren, reeds twee honderd jaren vóór onze tijdrekening gekend te hebben. Schaak geven, den koning noodzaken zijne plaats te verlaten; schaakmat, de koning is ingesloten, o...
in een positie waarin de koning geslagen kan worden (toon de herkomst via de etymologiebank)
Schaak is een situatie die zich voordoet in een schaakpartij. Een speler staat schaak als zijn koning door een vijandelijk stuk wordt aangevallen. Dat betekent dat de opstelling der stukken zodanig is dat de koning geslagen zou kunnen worden als de tegenstander aan zet was geweest. Ook een gepend stuk kan schaak geven. Het is niet van belang of me...
schaakspel; stand die tot remise leidt