
1.persoon, klein van gestalte maar vlug, soepel, behendig, lenig Voorbeeld: ‘
Zohaast vader de plaats nadert waar 't scharmik verscholen zit, verraadt zij zich door een onbedaarlijk lachen’ 2.verstandig, slim, vernuftig persoon Voorbeeld: ‘
Maar 't meisje vertelde 's avonds die gevarenis aan hare moeder, die een slim scharmik was, en ...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.