schelmachtig, boefachtig, lelijk - Voorbeeld: ‘Hij stak schamel in de kleren en droeg zeker nooit een andere muts op 't hoofd dan de stekelige witte haarbos die hem een tamelijk schavuitig voorkomen gaf’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php