de schelvis zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: schel·vis Verbuigingen: schelvissen (meerv.) Verbuigingen: schelvisje (verkleinwoord) 1) , belangrijke kabeljauwachtige consumptievis 2) vuurrode vis uit de familie van de zeeschorpioenen, Acoupa ombervis . Spreekwoorden en zegswijzen • hij heeft Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schelvis
1) kabeljauwachtige zoutwatervis die te herkennen is aan zijn bolle ogen en aan een donkere vlek boven de borstvin 2) vis die behoort tot een familie van vissen met een spoelvormig lichaam, met weke vinstralen en meestal met voeldraden aan de bek; familie van kabeljauwen Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/schelvis
Schelvis is een kabeljauwachtige. Het is een bodemvis, die houdt van koud water. Schelvissen hebben een maximum lengte van 105 cm bij een gewicht van zo`n 14 kg. Jonge schelvis leeft van plankton, oudere dieren eten bodemorganismen, zoals slangsterren, en vis. Schelvis komt voor van tien tot 300 meter diepte. In de Noordzee komt schelvis vooral in ... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10263