
deeg waaruit iets geschapen wordt - Voorbeeld: ‘
De zesde dag legde God zijn schepmantel af, wreef de handen droog, en daar plakte nog een beetje kleieerde aan zijn vingers; al rondkijkend over 't werk, wribbelde hij dat bolletje scheppingsdeeg en blies het van zijn hand, maar door die asem had God er een levend schepsel van gemaakt’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.