1) ontlasting hebben; zijn gevoeg doen; zijn behoefte doen; afgaan; kakken; poepen 2) iets door te poepen, te kakken voortbrengen; iets al schijtend, door te schijten produceren 3) iets aan de lopende band afscheiden; bepaalde zaken voortdurend voortbrengen, aanhoudend produceren Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/schijten