verafschuwen werkw. Uitspraak: [ vərˈɑfsxywə(n) ] Afbreekpatroon: ver·af·schu·wen Vervoegingen: verafschuwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verafschuwd (volt.deelw.) afschuwelijk vinden Voorbeeld: 'schendingen van de mensenrechten verafschuwen' Synoniemen: : gruwen van, verfoeien Synoniemen: afkeer hebben gruwen van verfoeie...
1) Abhorreren 2) Afkeer hebben 3) Een hekel hebben aan 4) Gruwen van 5) Haten 6) IJzen 7) Verfoeien 1) Abhorreren 2) Detesteren 3) Gruwen 4) Haten 5) Verfoeien 6) Walgen 7) IJzen