schooien werkw. Uitspraak: [ 'sxojə(n) ] Afbreekpatroon: schooi·en Vervoegingen: schooide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschooid (volt.deelw.) bedelen om geld of eten Voorbeeld: 'Elke keer als ik een appel eet, dan komt mijn hond schooien.' Synoniemen: bedelen 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schooien