shoppen werkw. Uitspraak: [ ˈʃɔpə(n) ] Afbreekpatroon: shop·pen Vervoegingen: shopte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geshopt (volt.deelw.) 1) winkels bezoeken om te kijken of te kopen Voorbeelden: 'elke zaterdag met je dochter gaan shoppen in de stad' , 'online shoppen' Synoniem: winkelen 2) langs gelijksoor... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/shoppen
Het zoeken naar of bekijken van handelswaar of bezittingen die te koop worden aangeboden, vooral maar niet alleen door winkels te bezoeken Gevonden op https://www.ksart.nl/term/shoppen