skateboarden werkw. Uitspraak: [ 'skedbɔ:rdə(n), 'skedbɔrdə(n) ] Afbreekpatroon: skate·boar·den Vervoegingen: skateboardde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geskateboard (volt.deelw.) je voortbewegen op een skateboard Voorbeeld: 'skateboarden in het stadspark met je vrienden' 2 definities...
1) Plankschaatsen 
rijden op een plank met wieltjes eronder vb: Nikos en zijn vriend waren aan het skateboarden op de helling