
soucher zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: sou·cher Verbuigingen: souchrem<br />souchers (meerv.)
1) koopman 2) handelaar . 1 definitie
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/soucher
(Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) , souger (Hebr.): koopman. Meerv. sochrim. Ook in den zin van ons kwant, klant, b.v. een aardige soucher
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10740
Geen exacte overeenkomst gevonden.