sporten werkw. Uitspraak: [ ˈspɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: spor·ten Vervoegingen: sportte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesport (volt.deelw.) aan sport (1) doen Voorbeeld: 'Ik heb vandaag een uur gesport.' 4 definities...
1) Aan lichaamsbeweging doen 2) Gymmen 3) Lichamelijke actie 4) Spelen 5) Vrijetijdsbesteding 1) Fietsen 2) Tennissen 3) Squashen 4) Suppen 5) Trimmen 6) Turnen 7) Judoën 
lichamelijk bezig zijn, meestal samen met anderen vb: 's avonds gaat Peter altijd een uurtje sporten Synoniem: gymmen
• [inerg] aan sport doen.
Sommige zwangeren denken dat sporten 'verboden' is na enkele maanden, maar dat klopt niet. Bewegen is gezond - ook als je zwanger bent. Er zijn zelfs aanwijzingen dat zwangere vrouwen die sporten minder snel last hebben van zwangerschapsstriemen (striae) en dat zij over het algemeen gemakkelijker bevallen. En als je buik flink gegroeid is, doe je h...