spotten werkw. Uitspraak: [ ˈspɔtə(n) ] Afbreekpatroon: spot·ten Vervoegingen: spotte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespot (volt.deelw.) 1) de belangrijkheid van iets of iemand belachelijk maken Voorbeeld: 'op spottende toon iets zeggen' 2) vaststellen waar (van iets of iemand) is door waarneming Voorbe...
1) Alluderen 2) Belachelijk maken 3) Beschimpen 4) BESPIEDEN 5) Bespieden om belachelijk te maken 6) Bespotten 7) De draak steken 8) De draak steken met 9) De spot drijven 10) Gekken 11) Het belachelijk maken van iets 12) Honen 13) In het geheim bekijken 14) Jokken 15) Oneerbiedig schertsen 16) Ontdekken 1) Alluderen 2) Beschimpen 3) Bespotten 4) Gekscheren 5) Geksteken 6) Honen 7) Leuren 8) Ontdekken 9) Opmerken 10) Railleren 11) Schertsen 12) Schimpen 13) Smalen 14) Sneren 15) Vlekken 
Techniek die dansers gebruiken om te voorkomen dat ze duizelig worden tijdens het draaien. Je richt je ogen op een vast punt, en probeert dat punt na de draai zo snel mogelijk weer te vinden. 
de draak steken met (toon de herkomst via de etymologiebank)
te weten komen hoe het is vb: zijn hobby is: vliegtuigen spotten Synoniemen: ontdekken erachter komen uitvinden
•zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts uiten. •spotten, bespotten
de draak steken met
de draak steken met - Jaar van herkomst: 1220-1240 (CG II 1 Aiol )