stigmatiseren werkw. Uitspraak: [ stɪxmati'zerə(n) ] Afbreekpatroon: stig·ma·ti·se·ren Vervoegingen: stigmatiseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestigmatiseerd (volt.deelw.) (iemand) ten onrechte een slechte reputatie bezorgen Voorbeelden: 'mensen met aids stigmatiseren' , 'een leerling stigmatiseren als lui en ongeïntere... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/stigmatiseren