stipuleren werkw. Uitspraak: [ stipylerə(n) ] Afbreekpatroon: sti·pu·le·ren Vervoegingen: stipuleerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestipuleerd (volt.deelw.) officieel afspreken formeel Voorbeelden: 'een voorbehoud stipuleren' , 'samenwerking op basis van gelijkwaardigheid stipuleren' Synoniemen: bepalen vastleggen...
1) Afspreken 2) Bedingen 3) Bepalen 4) Vastleggen 1) Bedingen 2) Overeenkomen 
bedingen (toon de herkomst via de etymologiebank)
bedingen, bepalen, vastleggen - Woordfeit: Het werkwoord stipuleren wordt met name gebruikt om aan te geven dat een verdrag, contract of andere (schriftelijke) afspraak een voorbehoud maakt of bepaalde voorwaarden stelt. Het woord is in de vijftiende eeuw overgenomen uit het Franse: stipuler `bedingen` is ontleend aan het Latijnse ...
bedingen
overeenkomstenrecht: bepalen, duidelijk vaststellen. ...