de stokvis zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: stok·vis Verbuigingen: stokvissen (meerv.) Verbuigingen: ''(stokvisje)'' (verkleinwoord) gedroogde kabeljauw of kabeljauwachtige (orde ) vis, zoals heek, leng, lom, schelvis en koolvis Voorbeelden: 'Heb je de stokvis al gebeukt?' , 'Advocaatje ging op reis, tiereliereliere...<br>Stokvis k...
1) Beenvis 2) Bereide vis 3) Dier 4) Gedroogde en gezouten kabeljauw 5) Gedroogde kabeljauw 6) Gedroogde vis 7) Heek 8) Klipvis 9) Noors uitvoerproduct 10) Saai iemand 11) Schelvis 12) Sikkeneurig mens 13) Vis 14) Visgerecht 15) Zeehaas 1) Droogstoppel 2) Heek 3) Kabeljauw 4) Titeling 
gedroogde vis (toon de herkomst via de etymologiebank)
Schoongemaakte kabeljauw of kabeljauwachtige vis (leng, koolvis, pollak ... ) zonder kop en op stokken of rekken gedroogd (en niet gezouten) in de buitenlucht. Dikwijls wordt stokvis als synoniem gebruikt voor klipvis (op de klippen gedroogde èn gezouten kabeljauw). Zoutevis of aberdaan is in zout ingelegde kabeljauw, niet gedroogd 
•gedroogde kabeljauw.
gedroogde kabeljauw
gezouten vis
Een stokvis is schoongemaakte kabeljauw die zonder kop op stokken of rekken in de buitenlucht gedroogd wordt. In tegenstelling tot klipvis wordt stokvis niet gezouten.