de struikrover zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: struik·ro·ver Verbuigingen: struikrovers (meerv.) Verbuigingen: struikrovertje (verkleinwoord) iemand die vanuit een hinderlaag reizigers berooft Voorbeeld: 'Veel edelen in de vroege middeleeuwen waren niet veel meer dan gemene struikrovers.' . Synoniemen: bandiet rover 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/struikrover
iemand die zich ophoudt in het struikgewas en van daaruit passanten overvalt en berooft; rover die zich schuilhoudt tussen de struiken en van daaruit passanten overvalt en berooft Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/struikrover