stabiliseren werkw. Uitspraak: [ stabiliˈzerə(n) ] Afbreekpatroon: sta·bi·li·se·ren Vervoegingen: stabiliseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is gestabiliseerd (volt.deelw.) stabiel maken of worden Voorbeelden: 'een stabiliserende factor' , 'De prijzen zijn gestabiliseerd.' Synoniemen: stabimaken 
1) Duurzaam maken 2) Consolideren 3) Stabimaken 4) Vastmaken 5) Stabiel maken 6) Bestendigen 7) Vaststellen 8) Bewerken van media 9) Het duurzaam maken 10) Onveranderlijk maken 11) Onveranderd houden 
duurzaam maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
het evenwichtig maken of worden vb: de toestand van de zieke stabiliseert
bestendigen Ruimere term: procédés en technieken naar specifiek type
Fixeren en neutraliseren.
Opdat wijn goed zou blijven in de fles beschikken de makers over een waaier aan behandelingen, zoals afkoeling, pasteurisatie, soutirage en filtering. Deze ingrepen behoeden de wijn voor een negatieve ontwikkeling.
Serie behandelingen die bedoeld zijn om wijnen goed te conserveren.