subiet bijv.naamw. Uitspraak: [ sy'bit ] Afbreekpatroon: su·biet zonder te wachten Voorbeeld: 'bij een ongeluk subiet het alarmnummer 112 bellen' Synoniemen: : onmiddellijk, meteen, direct, Synoniemen: aanstonds dadelijk geheid meteen onmiddellijk plotseling schielijk zo 6 definities...
1) Aanstonds 2) Abrupt 3) Acuut 4) Dadelijk 5) Direct 6) Gegarandeerd 7) Geheid 8) Ineens 9) Meteen 10) Ogenblikkelijk 11) Onmiddellijk 12) Onmiddelijk 13) Onverwacht 14) Opeens 15) Plotseling 16) Schielijk 17) Zo 1) À la minute 2) Aanstonds 3) Abrupt 4) Acuut 5) Dadelijk 6) Direct 7) Eensklaps 8) Geheid 9) Heel gauw 10) Ineens 11) Meteen 12) Ogenblikkelijk 13) Onmiddellijk 14) Onverwacht 15) Onverwijld 16) Op staande voet 17) Opeens 18) Plotseling 19) Schielijk 20) Seffens 21) Snel 22) Terstond 23) Zeker 24) Zo 
Let op: Spelling van 1858 subito, plotseling, eensklaps; in de muzijk, gezwind
direct; ineens (toon de herkomst via de etymologiebank)
plotseling, direct Voorbeeld: Hij stond subiet op en vertrok.
bijwoord van tijd: direct, ineens
bijwoord van tijd: direct, ineens
(bw) - en wel nu!