de tamboerijn zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: tam·boe·rijn Verbuigingen: tamboerijnen (meerv.) Verbuigingen: tamboerijntje (verkleinwoord) eenvoudig slaginstrument bestaande uit een hoepel die met een vel bespannen is en waaraan enkele belletjes bevestigd zijn Voorbeeld: 'De dans werd ritmisch begeleid met een tamboerijn en melodisch m...
1) Beltrommel 2) Bom 3) Borduurraam 4) Handtrom 5) Handtrommel 6) Kleine handtrom 7) Kleine trommel 8) Lijsttrommel 9) Membranofoon 10) Muziekinstrument 11) Rinkelbom 12) Slaginstrument 13) Timpaan bij de grieken 14) Timpanon 15) Trom 16) Trommel met bekkentjes 1) Borduurraam 2) Handtrommel 3) Rinkelbom 4) Tamboereerraam 5) Timpaan 6) Timpanon 7) Trom 8) Trommel 
trommeltje (toon de herkomst via de etymologiebank)
muziekinstrument dat bestaat uit een houten of metalen hoepel die bespannen is met een trommelvel en aan de rand voorzien is van belletjes of rinkelende schijfjes; handtrom met bellen
slaginstrument
slaginstrument