de tapir zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'tapir ] Afbreekpatroon: ta·pir Verbuigingen: tapirs (meerv.) Zuid-Amerikaans hoefdier met een kleine slurf Voorbeeld: 'Tapirs eten bladeren en twijgen die ze met hun slurf behendig afrukken.' 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tapir