1.ontmoeting Voorbeeld: ‘Daarom voelt hij vandaag nood aan gezelschap, waarmede hij praten en zijn wierig hart ophalen kan. Hij zet uit op goed geluk van de tegenkomst’ 2.ervaring, ondervinding, gebeurtenis Voorbeeld: ‘De jonge priester was danig wel ter sprake, 't een bracht het ander mede, zodat wij er twee volle uren te luistere... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0022.php