de teler zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'telər ] Afbreekpatroon: te·ler Verbuigingen: telers (meerv.) de teelster zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'telstər ] Afbreekpatroon: te·ler Verbuigingen: teelsters (meerv.) iemand die planten laat groeien om er iets mee te doen Voorbeelden: 'De maatregel treft de telers, de groothandel en de winkelier... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/teler