teleurstellen werkw. Uitspraak: [ təˈlɵ:rstɛlə(n) ] Afbreekpatroon: te·leur·stel·len Vervoegingen: stelde teleur (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft teleurgesteld (volt.deelw.) niet zo goed, leuk, mooi zijn als je had verwacht Voorbeeld: 'iemand teleurstellen' Antoniem: tevredenstellen Synoniem: tegenvallen Je stelt me diep/bitt... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/teleurstellen