de theoloog zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: theo·loog Verbuigingen: theologen (meerv.) Verbuigingen: theoloogje (verkleinwoord) een beoefenaar van de theologie Voorbeeld: 'Een theoloog houdt zich bezig met godsdiensten.' . 4 definities...
1) Abbot 2) Ablebertus 3) Abrahamsz 4) Adam 5) Addams 6) Agricola 7) Aguilon 8) Albrecht 9) Aleander 10) Alfrink 11) Anno 12) Antonelli 13) Arminius 14) Arnauld 15) Arnoldus 16) Asmussen 17) Bachiene 18) Bajus 19) Bakels 20) Baker 21) Bakker 22) Balderik 23) Banez 24) Banning 25) Bardesanes 26) Barnard 1) Beoefenaar van de godgeleerdheid 2) Beroep 3) Deskundige in theologische zaken 4) Geloofswetenschapper 5) Geloofsonderzoeker 6) Godgeleerde 7) Godsgeleerde 8) Godsdienstig geleerde 9) Kenner van de godsdienst 10) Religieuze wetenschapper 11) Theologant 
iemand die de godsdienst bestudeert vb: deze theoloog houdt zich met de bijbel bezig
•een beoefenaar van de theologie.
Godgeleerde.
Theos=God, Logos=woord