Spreekwoorden: (1914) Hij is wel (of goed) van den tongriem gesneden d.w.z. hij kan goed praten, babbelen, hetzelfde als: hij is van de spanader (-aard) (hd. Spannader) gesneden. Syn. van hij kan goed zijn mondplaat roeren (in Jord. 134); hij heeft een goede klep (Claes, 113); hij is niet onbesneden van lippen (zie Exod. ... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778